Voorstel Tweede Kamerlid Pim van Strien (VVD) om ook lokale en regionale kranten te versterken aangenomen
DEN HAAG – Negentig stemmen vóór, zestig tegen. De motie van Tweede Kamerlid Pim van Strien (VVD), ondersteund door Lucille Werner (CDA) en Nicky Pouw-Verweij (BBB), om het gehéle lokale medialandschap te versterken, dus inclusief de regionale en lokale kranten, is afgelopen dinsdag aangenomen. Van Strien reageerde met zijn actie op een voorstel van staatsecretaris voor Cultuur en Media Gunay Uslu. Zij wilde uitsluitend omroepen van de gereserveerde 16 miljoen euro overheidssteun laten profiteren. Dat plan zal ze nu moeten herzien. Van Strien: “Lokale kranten zijn de hofleverancier van lokaal nieuws!”
Door Marcel van Stigt
Het kabinet heeft 16 miljoen euro opzij gezet om het lokale medialandschap te versterken en daar wist staatsecretaris Uslu wel raad mee. Het volledige bedrag moest ten goede komen aan de omroepen. En de regionale en lokale kranten dan? Nou, niet dus. Ze vatte haar idee in een brief aan de Tweede Kamer en dat zorgde bij de betrokken hoofdredacteuren voor hoog opgetrokken wenkbrauwen.
Zij vonden een medestander in Pim van Strien. Het VVD-Tweede Kamerlid had sterke bedenkingen bij het plan van Uslu. Hoezo regionale en lokale kranten links laten liggen? Terwijl onomstotelijk vaststaat dat ze voor heel veel mensen als belangrijkste nieuwsbron worden gezien? Onder andere het Commissariaat voor de Media heeft dit via een onderzoek aangetoond; het rapport waarin de positieve uitkomsten staan vermeld is nota bene in september vorig jaar officieel aan een breed glimlachende Uslu overhandigd. Maar waarom stapte ze daar nu zo makkelijk overheen?
Pim van Strien heeft daar zo zijn ideeën over. “Voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geldt een beetje het gezegde: wat de boer niet kent, dat vreet-ie niet: wat OCW niet subsidieert, dat kent het niet. Geld dat beschikbaar wordt gesteld gaat alleen naar kanalen die al bekend zijn. En dat zijn de omroepen.”
‘Voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geldt een beetje het gezegde: wat de boer niet kent, dat vreet-ie niet’
Anders dan Uslu ziet Van Strien de waarde van de huis-aan-huiskranten. Voor hem zijn het niets minder dan prominente massamedia, diep geworteld in de lokale gemeenschappen. Hij haalt de onderzoeksresultaten van het Commissariaat voor de Media nog maar even aan, print ze in zijn werkkamer ter illustratie van zijn bewering uit voor zijn bezoek uit. En inderdaad, het staat allemaal zwart op wit: huis-aan-huiskranten bereiken wekelijks zomaar tien miljoen mensen; twintig procent van de Nederlanders die door geen enkel ander journalistiek medium worden bereikt leest het nieuws zelfs exclusief via de kranten die gratis op de deurmat ploffen. Daarmee wordt het belang van de lokale kranten wat hem betreft dik onderstreept.
‘Als je wilt weten wat er in je buurt gebeurt, is er de lokale krant en dat is fijn’
Zelf is hij één van die trouwe lezers. Van Strien woont in Haarlem en het Nieuwsblad Haarlems van Rodi Media leest hij graag. Voor hem is dat net zo vanzelfsprekend als tandenpoetsen. “Vroeger hoorde je het nieuws bij de bakker en de slager, zo wist je wat er in de buurt gebeurde. Maar zo gaat net nu niet meer. Alles moet snel, snel, snel. De sociale cohesie verdwijnt. Dat merk ik zelf ook. Ik zit de hele week in Den Haag en in het weekend ben ik vaak ook aan het werk. En mijn vriendin en twee zoontjes wil ik ook graag de volle aandacht geven. Als je wilt weten wat er in je buurt gebeurt, is er de lokale krant en dat is heel fijn. Lokale kranten zijn super waardevol.”
Ook voordat Uslu haar brief verstuurde zette Van Strien zich al in om lokale en regionale kranten te steunen. Dat heeft alles met zijn achtergrond te maken. “Ik kom uit een ondernemersgezin. Mijn opa had een galvanisch bedrijf en mijn vader heeft nog steeds een bedrijf in verpakkingen. Allebei hadden – en hebben – ze last van de overheid, als die niet helpt maar hindert. Ambtenaren die je gaan vertellen wat je moet doen. Vooral mijn opa kon daar heel kwaad om worden.”
‘Voor een goedwerkende democratie zijn goed geïnformeerde burgers cruciaal: zie daar het belang van lokale media!’
Door de verhalen die Van Strien aan de keukentafel hoorde, werd hij gedreven om de politiek in te gaan. “Ik heb rechten gestudeerd en ben de liberale kant opgegaan. Want als je ondernemers wilt helpen, kom je al snel bij de VVD terecht. In het liberale verhaal – de overheid op afstand– heb ik altijd geloofd. Ondernemers, maar eigenlijk iedereen, moeten zich kunnen ontplooien, groeien en daar wil ik aan meewerken. Een ontplooiingsliberaal noem ik mezelf. De overheid moet je daarbij helpen, niet hinderen! Plus: voor een goedwerkende democratie zijn goed geïnformeerde burgers cruciaal: zie daar het belang van lokale media! Overigens ben ik op 22 november weer verkiesbaar voor de VVD, ik sta op plek 34. Met dezelfde passie ga ik dan strijden voor de media.”
Zoals iedereen zich vrij moet kunnen bewegen, met zo min mogelijk obstakels die door de overheid worden opgeworpen, zo zou dat ook moeten gelden voor de lokale en regionale kranten, vindt Van Strien. Vandaar zijn gedrevenheid op dit vlak.
Hij schuift wat naar voren op zijn stoel: “Het ministerie moet terug naar de tekentafel. Daarom die motie. Er wordt zestien miljoen euro uitgetrokken om het regionale en lokale medialandschap te versterken, maar daar horen de lokale kranten ook bij, niet alleen de omroepen. Als er alleen wordt geïnvesteerd in omroepen heeft dat in eerste instantie een verschuiving en uiteindelijk een verschraling van de lokale journalistiek tot gevolg. Dan verliezen we allemaal, want dan hebben we als burgers slechter toegang tot informatie. En de lokale journalistiek heeft de afgelopen jaren toch al flink ingeboet op capaciteit. Omroepen plaatsen nu bovendien berichten online, en daar worden advertenties bij geplaatst. Daardoor concurreren ze met de gratis lokale en regionale kranten. Die hebben advertenties juist nodig om overeind te blijven. Door een gelijk speelveld te creëren – het stimuleren van lokale journalistiek in de volle breedte – blijft het printbereik van huis-aan-huismedia toekomstbestendig en deze belangrijke bron van informatie bestaan.”
Moet die zestien miljoen dan in gelijke delen aan de desbetreffende media worden overgemaakt, zoals je op een verjaardag een slagroomtaart in even grote stukken onder de gasten verdeelt?
Nee, zo is het ook weer niet. Van Strien ziet meer in faciliteren en samenwerking. Trainingen organiseren voor jonge journalisten. Investeren in lokale onderzoeksjournalistiek. Terug naar twee stages, zoals vroeger. Toen volgde je als student een nationale én een regionale stage, dat is teruggebracht naar één stage. En het Duitse en Vlaamse model volgen, die uitgaan van een betere balans tussen private en publieke media.
‘Niet met zijn tweeën naar een raadsvergadering of achter een brandweerwagen aan’
Van Strien: “En we moeten meer samenwerking tussen publieke omroepen en kranten mogelijk maken. Je moet niet met zijn tweeën naar een raadsvergadering of achter een brandweerwagen aan, of elkaars berichten copypasten. Je moet elkaar versterken. Een brand laten zien bij de omroep en dan voor de verdieping een link naar de lokale krant. En gezamenlijk nieuwsdatabases opzetten. Kortom: investeren in het gehele lokale medialandschap. Medio 2024 stelt de regering de verdeling vast. Dus Uslu moet er nu meteen mee aan de slag.”